Dit artikel is onderdeel van de E-cursus beeldhouwen, Hoofdstuk: Vormen, Driedimensionaal werken
Een-twee-driedimensionale aanpak
Motto: Beeldhouwen is een driedimensionale kunstvorm. Daar hoort een driedimensionale aanpak bij.
Een-, twee-, driedimensionaal: lijnen, vlakken en volumes.
Boetseren is bv. ook een driedimensionale bezigheid, maar werkt anders dan beeldhouwen. Bij het werken met klei omstaan vrij eenvoudig driedimensionale vormen. Je kunt daarbij makkelijk corrigeren: iets eraf of iets erbij. Werken in klei noem ik een opbouwende techniek.
Bij beeldhouwen is dat lastiger. Hier ontstaat de figuur door het verwijderen van materiaal. Corrigeren is hier lastiger. Beeldhouwen noem ik een verwijderende techniek. Bij verwijderende technieken is het bovendien zo dat je de vormen die je wilt maken van te voren moet kunnen zien zitten in de steen.
Hieronder leg ik eerst uit wat ik bedoel met de termen “eendimensionale aanpak”, “tweedimensionale aanpak” en “driedimensionale aanpak”.
Noot: De termen ééndimensionaal, tweedimensionaal en driedimensionaal houden geen oordeel in of de ene aanpak beter is of mooiere resultaten geeft. Het leidt wel tot andere resultaten.
Eendimensionale aanpak
Als (westerse) mens zijn we gewend in lijnen te denken (“eendimensionaal”). Het kost dus moeite om hiervan los te komen.
Wat opvalt: om een driedimensionale vorm uit de steen te halen begin je meestal met wat lijnen op de steen te zetten om aan te geven waar wat moet komen. Dan wordt vaak steen weggehaald volgens deze lijnen. Dan ontstaat weliswaar diepte in de steen, maar het beeld wordt dan door lijnen bepaald.
Zie dit beeldje
Dit beeldje is een extreem voorbeeld, maar laat zien wat ik met eendimensionaal bedoel.
Bij zo’n steen is de vraag “wat doe ik nu op de achterkant?
Dat probleem zie je als je de steen van alle kanten bekijkt. Klik op de afbeelding om de steen van alle kanten te zien.
Een rechte lijn is eendimensionaal. Een kromme lijn beweegt zich in twee of drie dimensies, maar voor het begrip noem ik deze aanpak een “eendimensionale” manier van werken.
Je maakt zo een soort “tekening in de steen”.
Minder extreem is bijvoorbeeld dit beeldje. Je ziet wel dat hier de figuur vanuit lijnen is ontstaan.
Noot:
Als je op de steen wilt aangeven wat de vorm moet worden is het tekenen met een krijtje op de steen niet verkeerd: je kunt geen driedimensionale lijn zetten met je krijtje. Je moet bij die krijtlijnen op de steen je wel de driedimensionale vorm die je wilt maken voor ogen hebben! Dat is in de les wel eens verwarrend.
Algemeen: Als je niet weet hoe je beeld er uit moet gaan zien kun je een studie maken. In klei of uit een stukje mergel. Dat helpt je om te zien hoe je verder moet.
Tweedimensionale aanpak
Je kunt je beeld van de eendimensionale aanpak wel ruimtelijker maken door voor- en achterkant te verbinden. Dat kan door de lijnen die je in de voorkant van je beeld hebt gemaakt door de trekken naar de achterkant. Dan ontstaat desondanks geen echt driedimensionale sculptuur.
Zie dit beeldje. Van voren en van achteren ziet het er ruimtelijk uit, maar van opzij niet.
Hier nog een keer van alle kanten gezien:
Het beeldje is op zich natuurlijk niet tweedimensionaal, want het is niet zo plat als een dubbeltje. De manier van werken is echter helemaal tweedimensionaal.
Noot: Deze aanpak kun je, zelfs bij op het oog echt driedimensionale beelden, nog terugzien in het uiteindelijke resultaat. Zie deze kop (Egyptisch, Luxor).
De voorkant van het gezicht ligt hier bijna in één vlak, de zijkant in een vlak daar dwars op. Ook verticaal ligt nog veel in één vlak. Het beeld heeft nog duidelijk een blokvorm.
Zie ook de les: tweedimensionale methode. Daarin wordt deze methode stap-voor-stap uitgelegd.
Driedimensionale aanpak
Bij het beeldhouwen moet je leren in volumes (“driedimensionaal”) te denken.
Bij schilderen of tekenen is het logisch om (aanvankelijk) met lijnen te werken. Volume moet je daar suggereren. Dat doe je dan door met kleur en licht-en-donker te werken.
Bij het beeldhouwen heb je geen kleur. De diepte en licht-en-donker moet uit de volumes van je steen ontstaan. Om deze aanpak uit te leggen eerst wat over driedimensionale basisvormen.
Basisvormen
Een basisvorm is wat ik ook een “volume” noem: een echt 3-dimensionale vorm. Zie ook de les “basisvormen”.
Een bol, of kogel is een vorm die in alle 3 richtingen (lengte, breedte, diepte) gevormd is. De bol is de oer-driedimensionale vorm.
Ook een kegel, een golf, een slakkenhuis zijn 3-D basisvormen. Deze basisvormen hebben gemeenschappelijk dat ze geheel of gedeeltelijk uit gekromde vlakken zijn opgebouwd.
Als je je beeld opbouwt uit zulke basisvormen heeft het al snel een “levend” karakter. (voorwaarde is wel dat de krommingen “spanning” hebben. (Zie de les “kunstzinnige aspecten”).
Andere 3-D basisvormen hebben een meer “doods” of “technisch” karakter: de kubus, blok, piramide enz. Deze worden gekenmerkt door platte vlakken of gekromde vlakken zonder spanning (een cilinder b.v.)
Voorbeelden
Beelden, opgebouwd uit de “levende” basisvormen:
En beelden uit “technische” basisvormen:
Tussen 1D en 3D
De hier getoonde eendimensionale en tweedimensionale voorbeelden zijn vrij extreem. Er zijn echter nogal wat beelden gemaakt die niet echt driedimensionaal zijn.
Vaak ontstaan echter beelden die iets-er-tussenin zijn. Zie onderstaand voorbeeld:
Hoe maak je nu een “echt driedimensionale” (abstracte) sculptuur?
Als je op je ruwe steen wat lijnen schetst, zaag deze dan niet recht naar achteren in de steen, zoals in het tweedimensionale voorbeeld hierboven (de tulp).
Begin met je voor te stellen hoe je basisvormen uit de steen kunt halen.
Geen idee? Begin dan met een bol uit de steen te halen. Zie de les “basisvorm bol”.
Of:
Begin met een kubus (als je een “technisch” beeld wil maken).
Vanuit deze vorm kun je verder werken, door elk volume steeds te laten doorlopen in of aansluiten aan (afgeleides van) andere basisvormen. Zo ontstaat vanzelf een abstracte volledig driedimensionale sculptuur.
Tevens leer je zo om te zien hoe je een volume (een driedimensionale vorm) uit de steen kunt halen. Dit leert je om je volumes in de steen voor te stellen, zodat je weet hoe je die uit de steen krijgt.
Dit is de basis om later naar voorbeeld te kunnen werken.
Noot:
In plaats van driedimensionale basis-volumes te maken kun je ook driedimensionale holtes (of “negatieve vormen”) in je steen maken. Bijvoorbeeld zoals bij deze sculptuur van Barbara Hepworth
Zulke sculpturen ogen, ondanks dat ze opgebouwd zijn uit vormen met spanning niet “levend”.
Wat als ik geen abstracte sculptuur wil maken?
Als je figuratief (dus naar voorbeeld) wilt werken is het belangrijk dat je de basisvolumes in je voorbeeld kunt herkennen en die stuk voor stuk uit de steen kunt halen. Dat is aanvankelijk niet eenvoudig.
Ook als je liever naar voorbeeld of figuratief werkt is het toch goed om eerst een aantal abstracte beelden te maken. Deze maak je dan door verschillende basisvormen uit je steen te halen. Zie de les samenvatting basisvormen.
Hierdoor leer je om je basisvormen in de steen voor te stellen en deze ook te herkennen in een voorbeeld of model.
Voor een uitgebreider verhaal over het werken naar voorbeeld: zie de artikelen over werken naar voorbeeld en alternatieve vormgevingsmethoden. In de volgende blog ga ik dieper in op het verschil tussen een tweedimensionale aanpak en een aanpak waarbij je direct in 3D volumes werkt.