Dit artikel is onderdeel van de E-cursus beeldhouwen,
Hoofdstuk: basisoefeningen met klopper en beitel
En Hoofdstuk: Beeldhouwtechniek
De diepte in met de beitel
In deze les laat ik zien hoe je ruimtelijkheid in je beeld creëert door de diepte in te gaan mate de beitel.
Eerst hoe je diepe groeven maakt, daarna hoe je veilig veel steen in de diepte van je beeld verwijdert.
Diepe groeven met de beitel.
Als je met een rasp werkt is dat eenvoudig. Je kunt met de zijkant van de rasp werken. Met de beitel is dat lastiger. Diepe groeven maak je hier door in de richting van de groef te werken. Bij voorkeur met een rondeel.
Altijd geldt: eerst breedte, dan diepte. Maak een kleine kerf. Verbreed die eerst en diep die dan pas uit. Zo voorkom je dat je beitel aan twee zijden van de groef druk uitoefent en zo als wig werkt.
Je maakt eerst een kerf. Werk in de richting van de groef, niet dwars erop! Zo kan je de richting van de groef goed bepalen.
Dan draai je je beitel om zodat de vlakke kant van de groef afwijst. Hou wat ruimte. Zo breekt steen in de richting van de groef uit, maar daar is ook ruimte voor. Zo creëer je breedte. De onderkant van de groef is nu min of meer vlak. Die kun je nu uitdiepen tot je een V-vormige groef hebt. Dan de groef eerst weer breder maken voor je weer dieper gaat.
Hieronder hetzelfde in doorsnee.
Maak eerst een groef, verbreed die en ga dan weer dieper
Steen moet weg kunnen.
We proberen onze steen altijd zo min mogelijk te belasten. Stel we willen een diepe kuil in onze steen maken. Dan is het niet handig de beitel zo te houden als in het linker plaatje. Zo kom je alleen met veel kracht de diepte in. Want je moet zo steen verpulveren. En: de druksterkte (=als de steen onder de druk gaat verpulveren) is bij de meeste steensoorten 5 tot 20x groter dan de treksterkte. Als je met veel kracht verticaal op je beitel slaat breekt daarom vaak de hele steen doormidden. Je beitel werkt dan als wig.
Zorg er daarom voor dat de stukjes steen weg kunnen springen. Dat doe je door schuin te werken (rechter plaatje).
Zoek steeds een hoek van je beitel zó, dat die net in de steen “bijt”, maar niet rechter op.
Zie ook de les: Gebruik van klopper en beitel.
De juiste hoek van je beitel zoeken komt je later van pas als je kristallijne gesteenten bewerkt. (Link). Dan heb je de minste last van “blauwe plekken”.
Probeer zó te werken dat je steeds weet welk stukje steen weg zou moeten springen.
Hoe maak ik dan een steil, diep gat ?
Door eerst een gaatje van de gewenste diepte te boren. Daarna de zijkanten van het gat uitbreken.
Niet zoals in het linker plaatje, want dan schiet je beitel in het gat, maar zoals rechts, laagje voor laagje schuin weghalen.