Deze post is onderdeel van de serie “Zelf beeldhouwen”. Voor een overzicht zie: Over zelf beeldhouwen.
Er zijn een aantal alternatieve methoden voor de vormgeving naar voorbeeld. Ik laat er twee zien die vaker gebruikt worden.
- De blokmethode
- Het een-op-een kopiëren met behulp van het punteerapparaat.
In een eerdere post heb ik al de “volumes”-methode laten zien (de knut oefening).
De blokmethode.
Deze methode leent zich als je:
Iets hebt waarvan je een beeld wilt maken. Èn je kunt er foto’s van maken van tenminste twee kanten die loodrecht op elkaar staan. (dus bv. Recht van voren en recht van opzij.)
Bijvoorbeeld een bestaand beeld(je) of je geliefde.
We gaan hierbij uit van een blokvormig stuk steen met de juiste afmetingen.
Maak foto’s van je onderwerp.

Tenminste één recht van voren en één recht van opzij. Zo nodig ook van de andere zijkant en van achteren. Belangrijk is dat de foto’s steeds 90 graden t.o.v. elkaar staan.
Ook belangrijk: foto’s van voldoende afstand maken (tenminste 5x de grootte van je onderwerp). Maak foto’s in rechte hoeken t.o.v. elkaar.
Noot: Als je goed kunt schetsen kun je ook twee of meer schetsen van het te maken beeld maken.
Of je kunt een virtueel model gebruiken zoals je bv. Met DAZ3D kunt maken.
Als voorbeeld hierbij:
De inspiratie voor een beeld van mij: een tekening van Amedeo Modigliani.
De schetsen die ik naar aanleiding daarvan voor mijn beeld heb gemaakt.

Merk op dat dit typische beeldhouwers-schetsen zijn. De beeldhouwer schetst de volumes die moeten ontstaan.
Naar ware grootte
Vergroot de foto’s of schetsen van voorkant en 1 zijkant tot de grootte van het te maken beeld. (de andere foto’s zijn alleen als hulp bij het hakken bedoeld).
Nu zijn er 2 mogelijkheden:
- print de schetsen uit en trek de omtrek van het vooraanzicht (met carbonpapier) over op de voorkant van je steen.
- Maak mallen (b.v. uitzagen uit Triplex) op de ware grootte van de omtrekken van vooraanzicht en zijaanzicht. Je maakt de mallen zó dat je ze van voor naar achter (vooraanzicht) en van links naar rechts over je uiteindelijke beeld zou kunnen schuiven. Teken de omtrek van het vooraanzicht op de steen mbv. De mal.
Hakken vanaf de eerste zijde.
Nu kun je van één zijde (of van de voorkant af) gaan hakken: recht naar achteren. Als je een mal hebt moet die over de hele diepte van de steen passen. Als je veilig wilt werken: maak je de mal aan alle kanten wat te groot zodat je steeds nog een stukje van de huid af bent.
Halfweg het hakken vanaf de linker zijkant zag mijn beeld er zó uit:

Hakken vanaf de tweede zijde
Vervolgens kun je vanaf de voorkant hetzelfde doen. Dat is wat lastiger omdat je al steen hebt weggehaald. Haal van voren naar achteren weg.
Als je een mal gebruikt kun je je mal nu steeds een beetje dieper leggen. Hou de onderkant van de mal altijd op de hoogte van de onderkant van je beeld!

Als je mal precies de contouren van het te maken beeld volgt: Bedenk dan dat er nu plaatsen op je steen zijn waar je al op de huid zit en plaatsen waar nog veel weg moet.
Ikzelf neem altijd vrij veel speling: ik laat alle vormen nog duidelijk te groot. Dat maakt het mogelijk om nog met vormen te schuiven.
Ik heb vervolgens vanaf de linker zijkant tussen de linkerarm en het rechterbeen steen weggehaald (onderste rode pijl).En boven het rechterbeen tot aan de linkerarm weggehaald vanaf de rechterkant (bovenste rode pijl).
(NB: linker arm is: de linkerarm van het beeld, voor de kijkers dus rechts)
Na deze stap daarin zag het er zó uit:
Nu begin je zicht te krijgen waar alle vormen landen moeten. Als ik zo ver ben werk ik verder “op zicht”. Dat is: ik meet niet aan mijn beeld.
In de volgende fases detailleer ik uit:

Wil je meer houvast, dan kan je ook verder werken met mallen tot je heel dicht op de huid zit.
Één op één kopiëren met het punteerapparaat.
Dit is een oude methode waarbij taille indirecte wordt toegepast. De taille indirecte gebruik je als je niet direct in je (dure) steen wilt vormgeven, maar eerst via studies de vorm wilt vinden.
Meestal maak je dan eerst één of meerdere studies in klei, kleine beeldjes. Als je tevreden bent met de vorm maak je een model op ware grootte. Traditioneel maakten de beeldhouwers deze in klei, en daarvan een afgietsel in gips. Dit gipsen afgietsel konden ze vervolgens tentoonstellen om de volgende fase door een opdrachtgever te laten financieren. (De kosten van de steen konden veel beeldhouwers vaak niet zelf dragen.)
Dit model kun je vervolgens met hulp van het punteerapparaat in steen kopiëren.
Je kunt natuurlijk ook een kopie van iets bestaande maken, bv. als je een gipsafgietsel van een beeld hebt.
Met het punteerapparaat kun je 3-dimensionaal meten aan je beeld.


Stap1
Fixeer je origineel op een grondplaat en bevestig het ophangpunt en de 2 steunpunten voor je punteerapparaat aan het geheel. Kies de punten zo ver mogelijk uit elkaar.
Voor het ophangpunt boven de kruin maak je een “galgje” (bv. Zoals hier met steigermateriaal).


Stap2
Projecteer de buitenmaten van je origineel op de grondplaat en teken die rechthoekig af.
Dit geeft de minimale grondmaten voor de steen van je kopie (blauwe pijlen)
Meet de afstand van deze buitenmaten tot de steunpunten van je punteerapparaat (rode pijlen).
Stel je punteerapparaat nu in zodat de onderste pennen op de steunpunten komen en de bovenste pen op het ophangpunt. Zorg er daarbij voor dat het hout van je apparaat verticaal staat.

Teken nu deze buitenmaten over op een tweede grondplaat (waarop je steen komt).
Bevestig hier ook 2 steunpunten voor je punteerapparaat op dezelfde afstanden tov. de getekende buitenmaten.
Het ophangpunt kun je bepalen door je punteerapparaat op de steunpunten te zetten en verticaal te houden. De bovenste pen van je punteerapparaat bevindt zich nu op de plek waar het ophangpunt van je kopie moet komen.
Fixeer nu je steen op deze grondplaat zó, dat de steen aan alle kanten buiten de getekende buitenmaten uitkomt.
Je steen fixeren.
Steen op steen bevestigen zó dat je hem makkelijk weer kunt losmaken doe je met gips.
Gips heeft een minimum dikte nodig van ca. 3 mm. Leg daarom een paar kleine stukjes steen (ca 5 mm hoog) op de grondplaat, zo dat die onder de steen van je beeld komen.
Gips erover, steen erop, afsmeren, uit laten harden.
Je beeld als het af is weer van de grondplaat losmaken: Een paar slagen met de ceseel in de naad, en je beeld komt los.

Als je gips aanmaakt: gebruik een gipsbeker (achteraan de rechter foto), en laat de resten in de beker zitten. Uit laten harden, dan kun je de resten er zo uitkloppen. Vloeibare gips niet uitschrapen! Dat is het behoud van je gipsbeker.
En zo sla je je steen als je beeld af is weer los:
Stap3
Nu ga ik meten en hakken.
Ik hang het punteerapparaat op ons origineel en meet een belangrijk punt op.
De neus, de kin, oren, bovenop het voorhoofd zijn hier bv. belangrijke punten.

Ik positioneer de liniaal zo dat die recht op de neus staat, de punt raakt de neus. Dan zet ik de aanslag vast (rode pijl rechtsonder).
Nu schuif ik de liniaal een eindje terug.

Vervolgens zet ik het apparaat op de steen voor mijn kopie. Ik schuif de liniaal tot hij het oppervlak van mijn steen raakt. Nu kan ik aflezen hoe ver het puntje van de neus in de steen moet komen (rode pijl rechtsboven). Teken dit punt af op de steen (kruisje).
Ik boor op die plek een gaatje (zelfde richting als mijn liniaal wees!). Zo ver mag ik steen weghalen. Voor de zekerheid altijd wat minder diep boren!

Wat moet je vermijden?
Je kunt nu een heleboel punten opmeten en inboren, maar beter is om na de hoofdpunten te hebben opgemeten eerst de grondvorm van de kop “op zicht” vorm te geven. Daar leer je het meeste van. Meet zo min mogelijk punten op om je beeld af te maken.

Je kunt zien dat deze methode, met heel veel punten is gebruikt bij bv. “de Kus” van Rodin. Zie foto hierboven (musée Rodin).
Op veel plaatsen is net te diep geboord, daardoor zie je boorputjes zitten. Valt niet zo op, maar als je het weet zie je het.
Enzovoorts tot je beeld af is…
Deze post is onderdeel van de serie “Zelf beeldhouwen”. Voor een overzicht zie: Over zelf beeldhouwen.